Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Matthias Diependaele zet de procedure in gang om drie authentieke frituren te beschermen als monument. De frietkotcultuur, zowel het ambacht van het frieten bakken als de hele frietbeleving die erbij hoort, is erkend als immaterieel erfgoed. In elke Vlaamse gemeente is er wel een frituur te vinden. Daarom vroeg Vlaams minister Matthias Diependaele aan het agentschap Onroerend Erfgoed om een zoektocht te starten naar de meest authentieke frituren in Vlaanderen. ‘De Vlaming is verknocht aan zijn frituur. Hoeveel gezinnen hebben er niet een vaste weekdag waarop ze frietjes halen bij de frituur? Het is een levende traditie in Vlaanderen’, zegt minister Diependaele. ‘De Week van de Friet is dan ook het ideale moment om de frietkoten zelf in de kijker te zetten. Frietkoten bepalen mee het straatbeeld van onze dorpen en steden. Ik ben dan ook bijzonder opgetogen dat ik nu voor drie typische frietkoten de beschermingsprocedure kan opstarten.’
75 frituren stelden zich kandidaat om beschermd te worden als monument. Het waren zowel lokale besturen, eigenaars als het grote publiek die de kandidaten voorstelden na een open oproep. Na die oproep en een grondig onderzoek door het agentschap Onroerend Erfgoed wordt nu voor drie kandidaten de beschermingsprocedure in gang gezet.
Minister Diependaele: “De frietcultuur is al beschermd door unesco als werelderfgoed, maar de plaats waar onze goudgele lekkernijen gebakken worden bleven helaas onderbelicht. Door deze bescherming van enkele frietkoten hoop ik dat er nog meer waardering naar onze frituristen én frituren gaat. Met deze beschermingen zijn we zeker dat niet alle frietkoten uit het straatbeeld zullen verdwijnen.”
De geselecteerde frietkoten staan op typische locaties: op een plein, bij de kerk, aan een invalsweg of aan het station. Hun uitzicht getuigt van de heel diverse vormgeving die frietkoten in Vlaanderen hebben: een “frietchalet” (Frituur ’t Kotje, Sint-Lievens-Houtem), een “busfrituur” (Frituur Marina, Aarschot) en een frietkot met een aluminium bekleding (Frituur bij Luc & An, Aarschot).
Hoe verliep het onderzoek?
Uit de lijst van 75 kandidaat-frituren selecteerden de onderzoekers van het agentschap Onroerend Erfgoed vijftien frituren die de hoogste erfgoedwaarde hebben. Frituren die een lange traditie kennen op een bepaalde plek, die een typische vormgeving hebben, en waarin nog frietjes worden gebakken! Met een plaatsbezoek schatten de onderzoekers de erfgoedwaarde in. Met alle betrokkenen bespraken ze wat een bescherming als monument betekent voor de frituur.
De drie geselecteerde frituren combineren dus erfgoedwaarde met een enthousiaste friturist en een betrokken gemeentebestuur. Een frituur wordt soms nog gezien als een hinderpaal in de inrichting van het openbaar domein. Gelukkig zien we steeds vaker ook de positieve aspecten van een frituur. Een frietkot is een plek van gezelligheid en zorgt voor levendigheid op het openbaar domein. Om van de lekkere frietjes nog te zwijgen!